Als je niet alleen je kind verliest…
Niemand vertelt je van tevoren dat rouw ook betekent dat je mensen kwijtraakt.
Alsof het verlies van je kind niet genoeg is, blijkt dat er ook een hele wereld om je heen verschuift — inclusief de mensen die daar ooit een vaste plek in hadden.
Je verandert. Hoe kan het ook anders? Het verliezen van je kind herschikt je binnenste. Je prioriteiten, je energie, je grenzen. Alles.
Waar je eerder meeging in de flow van sociale verplichtingen, feestjes en appjes beantwoorden — heb je nu vooral behoefte aan stilte. Aan thuis. Aan veiligheid.
Thuis is je veilige plek geworden
Mijn huis is nu mijn toevluchtsoord. Hier mag alles er zijn. Hier hoef ik geen masker op te zetten, geen vrolijke versie van mezelf te spelen.
Hier huil ik, hier denk ik aan Mees, hier ben ik met mijn man en Juul. Hier probeer ik opnieuw te leren ademen.
"We zijn er voor je" — maar waar ben je dan?
"Laat het weten als we iets kunnen doen." Een opmerking die we vooral vlak na het overlijden van Mees veel gehoord hebben. Ik geloof dat mensen dit zeggen met goed bedoelde intenties, dat geloof ik oprecht.
Maar toch voelt het ook als een standaardzin. En wát precies kan je dan voor ons doen? Ik heb zelf geen idee, laat staan een ander.
Soms lijkt het alsof "We zijn er voor jullie" een houdbaarheidsdatum heeft, alleen geldig vlak na het overlijden van Mees —
alsof anderhalf jaar genoeg zou moeten zijn om weer ‘normaal’ te doen, maar voor ons is er geen “terug naar normaal”
Misschien weten ze niet wat ze moeten zeggen. De daden blijven uit. Je ziet ze niet meer. Ze verdwijnen langzaam uit beeld. Misschien zijn ze bang om het fout te doen.
Maar weet je — niets zeggen, niets doen, niets zijn — dát doet pas echt pijn.
Ik kan niet meer over mijn grenzen heen
Rouw heeft me genadeloos geleerd waar mijn grenzen liggen. Ik kán niet meer op alle uitnodigingen "ja" zeggen. Ik kán geen koetjes-en-kalfjes-gesprekken voeren als ik vanbinnen kapotga. Ik kán niet doen alsof.
Vroeger paste ik me aan. Nu niet meer. En dat is confronterend, voor mezelf én voor anderen.
Egoïstisch?
En eerlijk? Soms voel ik me ook schuldig. Omdat ik minder van me laat horen. Omdat ik er niet altijd ben voor de mensen om me heen. Omdat ik een belangrijk moment van een ander vergeet, geen appje stuur, of simpelweg niet de ruimte voel om te reageren. En nee — Mees is daar niet het excuus voor. Maar zijn afwezigheid is zó aanwezig, dat het vaak al mijn ruimte inneemt. Mijn hoofd is vol. Mijn hart is moe.
En soms is het al een prestatie dat ik überhaupt opsta, ademhaal, en de dag doorkom.
Ik hoop dat de mensen van wie ik houd, dat kunnen voelen. Dat ze weten dat het niet komt uit onverschilligheid, maar uit overleven. Dat ik oprecht hoop dat het stukje bij beetje weer terugkomt: het meeleven, het empathisch kunnen zijn, het geven zoals ik vroeger deed.
Want ik mis het ook, die versie van mezelf. Maar ik weet ook dat ik die niet kan forceren. Rouw bouwt langzaam weer op wat gebroken is. En tot die tijd hoop ik dat er mensen zijn die blijven. Die het begrijpen. Of het in elk geval willen proberen.
Sommige vriendschappen houden stand. Andere vallen weg.
En weet je — dat is verdrietig. Maar ook oké. Vriendschappen die alleen bestaan als jij geeft, meegaat, aanpast — die waren misschien al kwetsbaar.
Ik ben veranderd. Mijn leven is veranderd. Wat ik nodig heb, is veranderd. En de mensen die dat echt zien, echt voelen, echt blijven — die zijn goud waard.
En de rest? Die laat ik langzaam los. Niet uit wrok, maar uit zelfzorg.
Reactie plaatsen
Reacties